15/01/2023
Aandacht voor verborgen verlies
Allerzielen is een gedenkdag uit het rooms-katholieke geloof. Elk jaar wordt op deze dag – 2 november – gebeden voor het zielenheil van overledenen. Inmiddels is dit ritueel uitgewaaierd naar niet-kerkelijke instanties en zijn er vele mogelijkheden om overleden dierbaren te gedenken. Zo organiseren uitvaartcentra, crematoria, begraafplaatsen en zorginstellingen voor kwetsbare mensen gedenkmomenten voor naasten én zorgverleners!
Deze ontwikkeling toont aan hoe belangrijk een gedenkritueel is voor de veerkracht in een rouwproces. Gedenken is een vorm van liefde. Daarbij is een gedenkritueel een tastbaar moment in het rouwproces. En waar rouw is, is er sprake van ‘houden van’, hoe onvolmaakt de band met de overledene ook was. Het eren van overledenen is bewust aandacht geven aan de verlieskant van het herstelproces.
Verborgen verlies
Naast een actueel verlies, is er meer leed dat om aandacht vraagt. Ik noemt het ‘verborgen verlies’. Ogenschijnlijk gaat alles op rolletjes, intern is er echter een andere werkelijkheid. Denk bijvoorbeeld aan verborgen verdriet en uitputting bij mantelzorgers die langdurig zorg verlenen aan oude ouders of aan hun partner met dementie. Of denk aan de impact van baanverlies met financiële, sociale en existentiële gevolgen. Of aan het overlijden van een geliefd huisdier, een maatje voor moeilijke en vrolijke tijden dat afleiding bood om los te komen van dagelijks werk. Of aan het verlies van een intieme liefdesrelatie en het leren omgaan met gevoelens van opluchting tot teleurstelling en mislukking, omdat het ook jou is overkomen.
Niemandsland
Überhaupt is ieder verlies met grote impact op gegeven moment een verborgen verlies. Het accepteren van de nieuwe werkelijkheid en een ander toekomstbeeld kan al een hele klus zijn. Ook al lukt het om de pijn ervan te doorstaan en je aan te passen, dan ben je er nog niet. Rouwenden kunnen lang in een soort van ‘niemandsland’ leven. Het oude leven is afgerond, maar de nieuwe horizon is nog niet zichtbaar. Dat proces van verduren, van zoeken naar betekenis, het reconstrueren van een nieuwe identiteit, is rouw in de haarvaten van je zenuwgestel. En er is niemand die deze zoektocht aan de buitenkant ziet. Alleen de rouwende – in de nachtelijke uurtjes, in onrustige dromen of in het zuchten - weet ervan, en die paar vertrouwelingen die meereizen.
Triggers en stapelingen
Verborgen verlies kan zich op ieder moment tonen en vraagt dan om een moment van bezinning. Bijvoorbeeld op die belangrijke overgangsmomenten als: uit huis gaan, afstuderen, samenwonen, trouwen, kinderen krijgen, van baan veranderen, met pensioen gaan. Elk nieuw verlies, maar ook elk nieuw geluk, kan oude pijn triggeren. Zoals bij een vrouw die na drie ivf-behandelingen een baby krijgt en opeens wordt overvallen door rouwgevoelens om het feit dat ze niet spontaan zwanger had kunnen worden. En wat te denken van de ouderen onder ons. Door hun fysieke kwetsbaarheid worden ze afhankelijk van anderen en worden ze gedwongen om zich aan te passen. Soms maken ze net een verlies te veel mee. Juist die stapeling aan verlieservaringen willen ze met hun vertrouwelingen delen, en die zijn veelal overleden. Een onontkoombaar gegeven waardoor eenzaamheid in hun leven binnenwandelt en niet meer weggaat.
Somatische klachten
Verborgen verdriet komt vaker voor dan je denkt. Door die onzichtbaarheid, de schaamte of het taboe dat erop ligt, kan de draagkracht van de persoon langzaam maar zeker uitgehold raken en het verdriet zich gaat somatiseren. Rouwenden komen onze praktijk binnen, omdat ze piekeren, slecht slapen, cynisch zijn, onbestemde klachten hebben, een drempel niet kunnen nemen en/of zich niet vitaal voelen.
Rouw in de haarvaten van je zenuwgestel
Verlies in beweging brengen
Verborgen verlies is niet 1-2-3 te traceren. Cliënten leggen zelf vaak ook niet meer het verband tussen ‘toen’ en ‘nu’. Er is inmiddels voldoende kwaliteit van leven en ze doen voldoende leuke dingen, het gaat best goed met hen, maar toch…Hoe kun je als hulpverlener een verborgen verlies herkennen en in beweging brengen?
Illustratie met voorbeeld uit de praktijk:
Een cliënte heeft recent haar tweede man verloren en geeft aan dat ze best de zaak weer op de rit heeft. Alleen voelt ze zich niet blij. Er is leegte. Na een diepe zucht zegt zij: “Ik heb mijn hele leven gezorgd voor anderen. Ik weet één ding: dat wil ik niet meer. Ik kan ook geen doelen stellen; ik word daar opstandig van.”
Stap 1: verliesgeschiedenis en betekenis in beeld krijgen.
Een directe route is het onderzoeken van de historie van verliesmomenten in de levensloop. Met daarbij de vraag: ‘wat is van hen zelf afgenomen of verloren gegaan?’ en de vraag of ‘dit de bron van de klachten kan zijn?’ Maar ook de vraag of ‘het verlies ook positieve gevolgen heeft gehad?’
Cliënt: “Mijn vader stierf toen ik 8 jaar was. Ik was een vaderskindje en plots moest ik als oudste dochter het voorbeeld zijn voor mijn broertjes en zusje. Mijn moeder heeft haar leven lang op mij gedrukt. Zij was de zielige en de bazin over ons leven. Toen ik 15 was werd de verkering met mijn vriendje verboden. Hij had een ander geloof.”
Stap2: zien met je hart.
Dé attitude van verliesbegeleiding is presentie. Kenmerken van presentiebeoefening zijn:
- Samen op pad gaan en een relatie opbouwen, oftewel het probleemoplossend handelen tijdelijk opschorten.
- Leren zien wie die ander is, wat hij kan, waarnaar hij verlangt, wat hij vermijdt, waar hij naartoe trekt en wat hij nodig heeft.
- Ontdekken waar een beweging mogelijk is: in de verliesgerichte of herstelgerichte aandacht.
Cliënt komt tot de conclusie dat haar als 15-jarige de gelegenheid was ontnomen om zelf te ontdekken wat ze nu wel of niet voor haar vriendje voelde. Haar eigen behoeften raakten nog dieper verscholen en daar loopt ze nu - 50 jaar later - in vast. “Ik heb geleerd om mij aan te passen en voor iedere zieke in de familie was ik een zorgzame en betrouwbare vrouw.” Haar rouw om het verlies van sprankeling en om hoe haar leven is gelopen, is voelbaar en vraagt om troost.
Stap 3: stilte als interventie.
Als rouw de dagelijkse dagtaak is, kun je ervanuit gaan dat de binnenwereld nog chaotisch is. Informatie dringt moeilijk naar binnen. Luisteren, wachten, kijken en domweg tot tien tellen voor je een vervolgvraag stelt, geeft de cliënt de gelegenheid om te ordenen en dieper in het verhaal te komen. Om dat te bereiken, is het belangrijk dat je zelf contact maakt met jouw eigen bron van stilte, ruimte en vitaliteit. Hiermee kan je als het ware in de ‘heilige ruimte van de pijn’ van je cliënt treden. De pijn die ten diepste verbonden is met de stroom van liefde.
We ontdekken samen dat er een cynische ondertoon in haar stem komt wanneer cliënt denkt aan het verkennen van haar eigen behoeften. Alsof zij zichzelf daarin niet vertrouwt: “Ik geloof in de blijdschap en de energie van een idee dat past”. ‘Flierefluiten en niets moeten’ – in plaats van zorgen voor anderen en doelen stellen - was al een handvat. Wanneer cliënt symbolisch op haar ideale toekomst staat, beginnen haar handen te bewegen. Ik tast af en vraag of ze wellicht wil dansen. “Ja!” Haar ogen lichten op en ze voelt ruimte in zichzelf opkomen. Ze gaat die middag gelijk googelen en een afspraak maken bij een dansschool. Ze durft ook alleen te gaan.
Stap 4: opnieuw verbinden
Zonder hechting geen rouw. Rouwenden laten niet los! Daarvoor is het verlorene te belangrijk voor hen. Rouwen gaat over opnieuw verbinden; over anders vasthouden. Cliënten komen enerzijds voor steun bij het doorstaan van hun pijn. Even zo vaak komen ze moed verzamelen om met regie vanuit hun hart hun leven weer zin te geven.
Op Allerzielen gaat cliënt haar vader gedenken. De heimwee naar vaders vrolijkheid is minder schrijnend geworden. Cliënte en ik eren samen haar doorzettingsvermogen en haar bereidheid om het niemandsland in te treden. Om te dwalen zonder een vooraf opgesteld doel, zodat zij heeft kunnen groeien in haar ‘Zijns’-kwaliteiten.
Rouw vraagt niet om een oplossing, wel om verlossing. Verliesbegeleiding is procesbegeleiding en is een inspirerende weg.
Artikel voor het vakblad Hypnotherapie VNBH, special voor verwijzers, maart 2019